Branden - To burn
Infinitief | Infinitive |
te branden | to burn |
Tegenwoordige tijd | Present |
ik brand | I burn |
jij brandt | you burn |
hij / zij / het brandt | he / she / it burns |
wij branden | we burn |
jullie branden | you burn |
zij branden | they burn |
Tegenwoordig actieve tijd | Present continuous |
ik ben aan het branden | I am burning |
Verleden tijd | Past |
Onvoltooid verleden tijd | Simple past |
ik brandde | I burnt / burned |
Voltooid tegenwoordige tijd | Present perfect tense |
ik heb / ben verbrand | I have / am burnt / burned |
| 2021 Harmen Schoonekamp | contact | Talennet | Webplattegrond |.
" Iemand die liegt is zich niet van bewust van de grote taak die hij op zich neemt, want het vereist nog twintig leugens om de eerste in stand te houden.
He who tells a lie, is not sensible how great a task he undertakes. For he must be forced to invent twenty more to maintain that one.
"