Dragen - To wear
Infinitief | Infinitive |
te dragen (van kleding), te slijten | to wear |
Tegenwoordige tijd | Present |
ik draag | I wear |
jij draagt | you wear |
hij / zij / het draagt | he / she / it wears |
wij dragen | we wear |
jullie dragen | you wear |
zij dragen | they wear |
Tegenwoordig actieve tijd | Present continuous |
ik ben aan het dragen | I am wearing |
Verleden tijd | Past |
Onvoltooid verleden tijd | Simple past |
ik droeg | I wore |
Voltooid tegenwoordige tijd | Present perfect tense |
ik heb gedragen | I have worn |
| 2025 Harmen Schoonekamp | contact | Talennet | Webplattegrond |.
" Er komt een tijd dat mensen naar de geschiedenis kijken of een blik werpen op wat oude kranten en zich verbijsterd afvragen - Heeft zó'n wereld echt bestaan? -
A time will come when men will sit with history before them of some old newspapers before them and ask incredulously - Was there ever súch a world? -
"