Leren - To learn
Infinitief | Infinitive |
te leren | to learn |
Tegenwoordige tijd | Present |
ik leer | I learn |
jij leert | you learn |
hij / zij / het leert | he / she / it learns |
wij leren | we learn |
jullie leren | you learn |
zij leren | they learn |
Tegenwoordig actieve tijd | Present continuous |
ik ben aan het leren | I am learning |
Verleden tijd | Past |
Onvoltooid verleden tijd | Simple past |
ik leerde | I learnt / learned |
Voltooid tegenwoordige tijd | Present perfect tense |
ik heb geleerd | I have learnt / learned |
| 2025 Harmen Schoonekamp | contact | Talennet | Webplattegrond |.
" Er komt een tijd dat mensen naar de geschiedenis kijken of een blik werpen op wat oude kranten en zich verbijsterd afvragen - Heeft zó'n wereld echt bestaan? -
A time will come when men will sit with history before them of some old newspapers before them and ask incredulously - Was there ever súch a world? -
"